- Hond die geschikt is voor baasjes met ervaring
- Uitgebreide training nodig
- Gaat graag actief wandelen
- Gaat graag een of twee uur per dag wandelen
- Grote hond
- Een beetje kwijlen
- Moet dagelijks verzorgd worden
- Blaffende en spraakzame hond
- Waakhond. Blaft en waarschuwt
- Gaat goed samen met andere huisdieren
Karakter
Zoals bij de meeste kruisingen is het karakter van een Labradoodle afhankelijk van zijn ouders en hoe hij is gefokt en grootgebracht.
De Labrador is een actieve, vriendelijke, liefdevolle hond die goed gedijt op menselijk gezelschap. Hij wil niets liever dan zijn eigenaar behagen (behalve misschien eten en in elk water springen dat hij kan vinden!). Het is een ideaal huisdier als er kinderen zijn en hij kan goed opschieten met andere dieren in het gezin. De Labrador is een heel vrolijk ras, is zeer aanhankelijk, kwispelt voortdurend en is altijd in de weer. Hij kan makkelijk worden getraind, hij wil immers graag leren en behagen, en hij reageert op bijna alles. Hij eet heel graag - wat zijn training ten goede komt, maar niet zijn lijn!
Geschiedenis en oorsprong
De Labradoodle is één van de bekendste en meest gevestigde 'designer kruisingen'. Hij ontstond in de 70er jaren in Australië toen de Australian Guide Dog Association een aanvraag ontving van een dame uit Hawaï die vroeg om een blindengeleidehond die haar allergieën niet zou doen opflakkeren. Ze koos voor Australië omdat een hond die daar was gefokt, vanwege de geldende bepalingen m.b.t. de gezondheid van dieren, rechtstreeks naar haar woning in Hawaï kon komen zonder eerst in quarantaine te hoeven gaan.
De Associatie gebruikte al Labradors als blindengeleidehonden, en dus moesten ze er één kruisen met een ras dat niet verhaart. Ze importeerden een witte Poedel uit Zweden die uitstekende bloedlijnen voor werk had - en het eerste (doelbewuste) nest Labradoodles was geboren.
Sindsdien zijn ze gefokt - zowel op verantwoorde als onverantwoorde wijze - in de zoektocht naar een vriendelijke, niet-verharende gezinshond. Dit is met wisselend succes gedaan. Inderdaad, sommige Labradoodles hebben uitgeblonken als hulphond over de hele wereld. En degenen die helemaal weg van hem zijn, roemen hem als de perfecte grote gezelschapshond (zolang hij maar voldoende beweging krijgt!).
Hoewel er rasverenigingen zijn in Nederland en over de hele wereld, wordt de Labradoodle momenteel door geen enkele internationale kennelclub erkend.
De twee rassen die aan de basis staan van de Labradoodle, zijn de Labrador en de Poedel.
Labrador
Land van herkomst: Canada
De Labrador komt oorspronkelijk niet uit Labrador (Canada), maar ontstond in de 17e eeuw in het nabijgelegen kustgebied van Newfoundland. Dit ras werd getraind om de visnetten binnen te halen in de ijskoude wateren. Aan het begin van de 19e eeuw kwam het ras naar Poole Harbour in Groot-Brittannië. Vanwege hun heerlijke karakter begonnen de vissers aanbiedingen te krijgen van Engelsen die ze wilden kopen. Het ras bezat ook capaciteiten om te werken, wat het direct succesvol maakte als jachthond. De graaf van Malmesbury raakte gefascineerd door deze honden, die in die tijd bekend stonden als Saint John's-honden, en hij begon ze te fokken. Hij gaf ze de naam Labrador. Tegenwoordig worden Labradors nog steeds gebruikt als jachthond en ook als geliefd gezinshuisdier.
Poedel
Land van herkomst: Duitsland
De oorspronkelijke poedel is de Middenslagpoedel, een in water apporterende hond. Hun ongewone kapsels hadden niets met mode te maken, maar waren eerder een manier voor eigenaars om ervoor te zorgen dat de vacht van hun hond niet zou vollopen met water, en ze te zwaar zouden worden om gemakkelijk in meren te kunnen zwemmen. De vitale organen en gewrichten werden beschermd, maar veel van de rest van het haar werd afgeschoren. De Dwerg- en Toypoedels werden louter gecreëerd als kleinere versies van de oorspronkelijke poedel voor eigenaren die niet zo'n grote hond wilden, maar wel heel erg gecharmeerd waren van hun karakter en enthousiasme voor allerlei soorten taken.
De Labradoodle kan iedere combinatie van de twee rassen hebben in zijn uiterlijk, gedrag en temperament.
Eén doel van kruisen is het verminderen of elimineren van erfelijke gezondheidsproblemen die binnen één van de rassen kunnen bestaan. Deze vermindering of eliminatie is alleen waarschijnlijk wanneer slechts één ouder drager is van een bepaalde aandoening, en als het gaat om een eerste kruising (F1). Aangezien dit niet altijd kan worden gegarandeerd, zouden alle ouderdieren voorafgaand aan het fokken op hun gezondheid moeten worden getest:
Labrador - er dienen oogtesten en heup- en elleboogtesten te worden gedaan, inclusief verschillende DNA-testen.
Poedel - oogtesten en heupscoretesten.
Informatie over gezondheidstesten bij rashonden is te vinden op de website van de Raad van Beheer.
Sommige Labradoodle-verenigingen geven ook aan dat er verschillende mogelijke gezondheidsproblemen zijn, en dat met deze honden niet zou moeten worden gefokt (en waar mogelijk relevante testen zouden moeten worden gedaan):
- Progressieve retina atrofie
- Erfelijke cataract
- Heupdysplasie
- Elleboogdysplasie
- Familiaire nefropathie
- Ziekte van Von Willebrand
- Sebaceous adenitis (talgklierontsteking)
- Ziekte van Addison
- Epilepsie
- Auto-immune lymfocytaire thyreoïditis
Verlatingsangst gerelateerde gedragsproblemen zijn niet ongewoon bij de Labradoodle. Bezitsagressie kan een probleem zijn bij sommige lijnen of individuele honden - er dient onmiddellijk professioneel advies te worden ingewonnen als dit optreedt of als het een bron van zorg is voor de eigenaar. Als een Labradoodle zich verveelt, kunnen kauwen en graven problemen worden. Hyperactiviteit is een teken dat hij niet de beweging of uitdaging krijgt die deze actieve hond nodig heeft.
Beide rassen waaruit de Labradoodle is voortgekomen, zijn zeer actief. Ze genieten van lichaamsbeweging en zullen er vrolijk van worden als ze iedere dag meer dan twee uur actief kunnen zijn. Maar ook daarbuiten vermaken ze zich nog steeds graag met spelletjes, training en interactief speelgoed en genieten ze er nog steeds van om te worden betrokken bij alle gezinsactiviteiten.
De Labradoodle is een grote, actieve hond en heeft dus een flinke leefruimte nodig - bovendien is hij erg actief en zal hij dus een grote tuin waarderen en voldoende mogelijkheden voor de lange wandelingen die hij nodig heeft.
Grote honden hebben een grote eetlust, en hebben ook baat bij een andere samenstelling van voedingsstoffen, waaronder mineralen en vitaminen, vergeleken met kleinere honden. Labradoodles kunnen gevoelig zijn voor een opgeblazen gevoel en maagproblemen. Vaker kleinere porties geven kan helpen dat risico te verkleinen.
De voeding van de Labradoodle moet de juiste balans hebben voor wat betreft de belangrijkste voedingsstoffen. Er dient ook altijd vers water beschikbaar te zijn. Het is belangrijk om regelmatig de lichamelijke conditie te controleren met behulp van de bodyconditionscore om er zeker van te zijn dat je je hond in ideale conditie houdt. Denk eraan dat je hem minstens twee keer per dag voedt en in overeenstemming met de voedingsadviezen van deze bepaalde voeding.
Het is moeilijk te voorspellen welk type vacht de Labradoodle zal gaan krijgen - aangezien hij een vacht zoals van een Labrador of een Poedelvacht kan erven (of een mix van die twee).
Dit betekent dat hij niet of nauwelijks verhaart (de Poedelvacht), maar in dat geval moet hij regelmatig worden getrimd. Of anders kan hij wel verharen (de Labrador-vacht) en al dan niet een moeilijk te verzorgen vacht hebben die vatbaar is vervilting. Het kan van alles zijn, van weinig tot veel onderhoud. Wees dus voorbereid op beide!
Zoek een goede lokale trimmer die de vacht van je Labradoodle kan verzorgen of die je kan leren hoe je dit zelf kunt doen als zijn vacht zich ontwikkelt.
Verzorging van de oren is uiterst belangrijk aangezien Poedels problemen kunnen hebben met overmatige haargroei in hun oren, wat kan leiden tot infecties of pijnlijke oren.
Hondentrainingen zijn belangrijk voor deze zeer actieve, slimme en drukke hond. Het is een plezier om ze te trainen, aangezien beide rassen intelligent zijn en het heerlijk vinden om samen met hun baasje te werken - maar ze leren slechte gewoonten net zo snel als goede. Er moet dus vroeg worden begonnen met trainen op basis van belonen en dat moet worden voortgezet. Dit is een geweldig ras voor hondensporten zoals agility of zelfs jachthondenwerk - ze zullen het heerlijk vinden om een actieve taak te hebben.
Het is belangrijk om een Labradoodle te leren om te genieten van het verzorgen van zijn vacht (want dat zal vaak moeten gebeuren) en om dingen die hij graag bij zich houdt (speeltjes, jouw pantoffel), vrolijk op te geven - altijd met positieve, op belonen gebaseerde methoden.
Aangezien hij een werkachtergrond als jachthond heeft, dient hij goed te worden gesocialiseerd met katten (met wie hij kan leren gelukkig samen te leven), maar er moet goed op hem gelet worden als hij in de buurt is van andere kleine dieren en vogels.
De Labradoodle is bijna de perfecte gezinshond. Als de Labradoodle afkomstig is van een betrouwbare fokker, en vanaf de puppytijd goed is getraind, dan zal hij een fantastische gezinshond zijn, werkelijk een genot voor de eigenaar, en zal hij met iedereen kunnen opschieten. Een Labradoodle die niet is getraind of zich verveelt, kan echter makkelijk onhandelbaar en overdreven luidruchtig worden. De Labradoodle is dus een geschikt ras voor een eigenaar of een gezin dat buiten actief is, dat een hond wil om mee te trainen en dat graag met hem speelt en traint. Het is een zeer actieve, complete hond die betrokken wil worden bij alles wat zijn baasje doet.
Wist je dit?
Labradoodles zijn geweldige therapiehonden. Hun warme karakter past vaak goed bij mensen met autisme of een lichamelijke handicap.