Je hond basiscommando’s en signalen aanleren is een leuke ervaring die veel voldoening geeft voor jullie allebei. Het is belangrijk vroeg te beginnen met de opvoeding, zodat de basis al gelegd is voor je puppy uitgroeit tot een volwassen hond. Je puppy nieuwe dingen aanleren en je hond trainen zijn geweldige manieren om tijd met je hond door te brengen en samen plezier te maken!
Honden leren snel en met jouw liefdevolle begeleiding leert jouw hond te komen, te zitten, te blijven en zelfs zijn behoeften op een bepaalde plaats te doen. Deze hondentraining zal jullie band versterken en je hond aanmoedigen zich goed te gedragen. Goed opgevoede honden hebben minder de neiging om eropuit te trekken en zitten over het algemeen beter in hun vel dan honden die ‘eigen baas zijn’.
Jonge puppy’s zijn gretige leerlingen. Je kunt dus al beginnen met de opvoeding vanaf het moment dat hij bij jou thuis is. Het is een mythe dat pups minstens zes maanden oud moeten zijn voor je kunt beginnen ze goed te trainen. Hoe jonger ze zijn, hoe gemakkelijker ze leren. Jonge puppy’s zijn als kleine harige sponsjes die alles opnemen wat je ze leert!
Hieronder vind je veel nuttige tips voor de basistraining van je hond. Voor uitgebreid advies en meer gevorderde hondentraining kun je contact opnemen met een professionele hondeninstructeur of een hondenschool bij jou in de buurt.
- Houd de trainingssessies met je pup kort en leuk. Jonge puppy’s verliezen gemakkelijk hun concentratie. Je kunt beter op één dag zes sessies van vijf minuten doen dan één sessie van een half uur.
- Doe alleen aan puppytraining als je goedgehumeurd bent. Honden zijn zeer gevoelig voor menselijke emoties. Ze voelen het aan als je gestrest of geïrriteerd bent.
- Sluit de trainingssessie altijd positief af. Laat je hond of puppy iets doen wat hij goed kan, zodat je eindigt met een succes.
- Train in het begin zonder afleiding. Leer de basis in een rustige omgeving en voeg later afleidende elementen toe, zodat je hond aan verschillende omgevingen kan wennen.
- De training moet altijd beloningsgericht zijn. Gebruik veel speeltjes, beloningssnoepjes en knuffels. Negatieve technieken of straffen zijn wreed en werken niet. Gebruik nooit een slipketting, want daarmee kan je heel gemakkelijk letsel toebrengen aan de nek van je hond.
- Als je hond de oefening eenmaal door heeft, vervang je de beloningssnoepjes door speeltjes of trek de beloningssnoepjes af van zijn dagelijkse voedingsportie om overgewicht te voorkomen.
Een clicker is een klein plastic kastje (verkrijgbaar bij de dierenspeciaalzaak) dat gemakkelijk in je hand past. De clicker bevat een klein metalen plaatje dat je kunt indrukken om een duidelijke klik te maken die altijd hetzelfde klinkt. Je kunt je hond leren dat die klik een beloning is. Daarvoor ga je als volgt te werk:
- Om te beginnen, zorg je voor een handvol beloningssnoepjes.
- Geef de snoepjes één voor één aan je hond en laat er telkens een korte pauze tussen.
- Maak een klik exact op het moment dat je hond het snoepje pakt.
- Je hond zal snel leren dat een klik gelijk staat aan een beloning. Hij zal dus veel doen om die klik te verdienen. De klik wordt een bekrachtiger, dat wil zeggen een signaal voor jouw hond dat hij het juiste gedrag vertoont.
- In veel puppytrainingen wordt gewerkt met een clicker, maar de hieronder beschreven oefeningen kun je ook zonder clicker doen.
Nu je voorzien bent van alle hulpmiddelen en regels voor de hondentraining, kun je aan de slag!
Zitten op bevel is iets dat we allemaal van onze hond verwachten, maar hoeveel onder ons hebben echt de tijd genomen om daarop te trainen zodat de hond het altijd probleemloos doet? Het is nooit te laat om je hond te leren te gaan zitten, dus laten we beginnen!
- Houd een kleine hondensnack voor de neus van je hond terwijl hij rustig staat.
- Geef hem niet te veel tijd om de snack te verkennen, want je wilt niet dat hij begint op te springen. Houd het snoepje dicht bij zijn neus en beweeg je hand traag naar boven zijn hoofd.
- Je hond zal je hand volgen en zijn kop naar boven bewegen, waardoor hij met zijn achterkant naar beneden zal zakken. Op het moment dat zijn achterste de grond raakt en de hond dus zit, prijs je je hond en beloon je hem met een snack.
- Blijf dit oefenen in heel korte sessies.
- Nu je hond gewend is te gaan zitten, kun je ‘zit’ zeggen telkens als hij de zittende positie aan neemt.
- Blijf dit weer oefenen in heel korte sessies. Denk erom het woord ‘zit’ te zeggen terwijl je hond bezig is de zithouding aan te nemen, niet ervoor en niet erna.
- Wanneer je denkt dat je hond het woord gekoppeld heeft aan de beweging, kun je je hond vragen om te gaan zitten, zonder hem in die houding te lokken met een snoepje.
- Prijs en beloon hem als zijn achterste de grond raakt. Maak je geen zorgen als hij niet gaat zitten. Hij heeft gewoon nog wat extra oefening nodig. Doe een stapje terug in je training en geef hem gewoon wat meer tijd.
- Als je hond sneller en betrouwbaarder begint te reageren, maak de oefening dan geleidelijk aan wat moeilijker: verschillende omgevingen, wat afleiding in de buurt, vergroot de afstand tussen jou en jouw hond.
De lighouding is een ander basiscommando naast 'zit'.
- Neem een hondensnack in je hand en houd het zo vast dat een stukje ervan zichtbaar is voor je hond.
- Laat het zien aan je hond en leg je hand dan vlak op de grond met de snack onder je hand. Je hond zal alles proberen om bij de snack te kunnen!
- Uiteindelijk zal hij gaan liggen. Op dat moment klik je met de clicker en geef je hem de snack– en veel verbale beloning!
- Herhaal deze oefening verscheidene keren en zodra dat je hond geleerd heeft dat je hand op de grond betekent dat hij moet gaan liggen, zeg je ‘liggen’ wanneer hij gaat liggen.
- Met de nodige oefening zal je hond gaan liggen wanneer je dat vraagt, zonder dat je het snackje moet gebruiken.
Naar je toe komen als je hem roept (‘hier’) is een van de belangrijkste dingen die je hond ooit zal leren. De sleutel tot succes is vroeg te beginnen (zodra je puppy zes tot acht weken is), aangezien jonge puppy’s hun baasje graag volgen. Tegen dat je hond zes maanden oud is, is hij al minder afhankelijk en zal hij al moeilijker bij je te roepen zijn.
- Vraag iemand je te helpen bij deze oefening.
- Vraag je assistent te knielen op de grond en je puppy bij zich te houden.
- Ga recht voor je pup zitten en roep hem bij je door enthousiast zijn naam en ‘hier’ te zeggen. Je pup hoeft niet ver te gaan om bij jou te komen.
- Verwelkom hem uitbundig met open armen. Soms kan het helpen een snoepje of een favoriet speeltje in je handen te houden als je pup in het begin aarzelt om naar jou toe te komen.
- Probeer het daarna opnieuw, maar dan met enkele stappen tussen jullie. Roep je puppy enthousiast en hij zal snel naar je toe komen lopen. Zodra hij dat doet, geef je een klik met de clicker, een snoepje en heel veel verbale beloning.
- Oefen kort maar vaak en vergroot de afstand tussen jou en je puppy geleidelijk aan. Vergeet hem niet uitbundig verbaal te belonen wanneer hij naar je toe komt.
- Als je hond eenmaal geleerd heeft te komen als hem roept, begin dan ook eens te roepen als hij jou niet kan zien. Verstop je ergens in de kamer en laat hem naar je zoeken.
- Verplaats de oefening daarna naar de tuin. Introduceer gecontroleerde afleiding. Vraag bijvoorbeeld aan een vriend om voorbij te wandelen. Als je zelf geen tuin hebt, doe deze oefening dan bij vrienden in de tuin, maar in dit stadium nog niet op een openbare plaats.
- Als je pup betrouwbaar komt in een afgesloten tuin met afleiding, kun je gaan oefenen in een park. Gebruik een rollijn of een lange lijn om je hond een gevoel van vrijheid te geven, terwijl jij toch de controle behoudt.
- Oefen enkele 'hier' commando's. Je zal extra je best moeten doen om aanlokkelijk te zijn voor je hond, aangezien er veel opwindende afleiding zal zijn.
- Als je hond wegloopt in een andere richting en jou negeert, loop hem dan niet achterna. Dat zou hij een heel leuk spelletje vinden. Loop in plaats daarvan weg in de tegengestelde richting. Je puppy zal even schrikken en zal achter jou aan gaan. Hij leert dat hij jou goed in de gaten moet houden als jullie buiten zijn, want hij wil jou niet kwijtraken.
- In de training van je hond of pup draait alles rond belonen - verbaal, met snoepjes, speeltjes enz. - begin dus niet te roepen of kwaad te worden als je hond niet komt of wanneer hij dan uiteindelijk toch komt, want dat zal alleen maar voor verwarring zorgen. Je wilt dat je puppy naar jou komen associeert met liefde en lof, wees dus geduldig en oefen vaak.
Het blijven is waarschijnlijk een van de moeilijkste oefeningen voor je hond, want puppy’s hebben een hekel aan stil zitten en wachten! Maar maak je geen zorgen, met veelvuldige korte oefensessies zall je er wel in slagen je hond dit nuttige commando aan te leren.
- Begin met het blijven in liggende positie aan te leren. Daarvoor geef je je hond eerst het commando te gaan liggen.
- Zeg dan met een rustige stem ‘Blijven’ en houd je hand met gestrekte arm voor je, met de palm richting je hond.
- Wacht enkele seconden en klik dan, om je hond te belonen voor het blijven liggen. Herhaal deze oefening verscheidene keren.
- In een volgende stap geef je je hond het commando te gaan liggen, zet je een stap achteruit en zeg je dan ‘Blijven’.
- Klik na ongeveer drie seconden met de clicker, stap weer naar voren en beloon je hond. Prijs je hond uitbundig.
- Voer de duur en de afstand van het blijven geleidelijk aan op. Probeer niet te snel te grote vorderingen te maken!
- Als je hond gaat staan vanuit de liggende positie, roep dan niet naar hem. Hij zal het snel genoeg leren wanneer de klik, het snoepje en de verbale beloning uitblijven!
- Als je hond het blijven in liggende positie eenmaal kent, kun je beginnen hem te leren te blijven in ‘zit’ en ten slotte in ‘staande positie’, allemaal met dezelfde techniek.
Hondentraining berust op het belonen van gewenst gedrag en het negeren van ongewenst gedrag. Ten slotte wil je hond jouw goedkeuring. Toch is het soms ook nodig aan je hond duidelijk te maken dat hij zich niet gedraagt zoals jij wil. In plaats van dan naar je hond te roepen of constant ‘Nee’ te zeggen, is het beter je hond een nee-signaal aan te leren dat hem duidelijk maakt dat hij moet stoppen met wat hij aan het doen is.
Om het nee-signaal aan te leren, kun je trainingsdiscs gebruiken (tenzij je hond zeer nerveus van aanleg is of angstig reageert op plotse geluiden). Trainingsdiscs zijn vijf metalen schijven, die samengehouden worden door een koord. Je kumt ze vasthouden zonder dat ze geluid maken en net op het moment dat je ‘Nee’ moet zeggen, laten vallen. Ze maken een uniek geluid dat je hond nergens anders zal horen.
- Neem eerst enkele beloningssnoepjes in je hand om de ‘nee’ aan te leren. Op dezelfde manier als je je hond geleerd hebt dat het clickergeluid gelijk staat aan een beloning, ga je hem nu leren dat het geluid van de discs betekent dat hij geen beloning krijgt.
- Leg een snoepje op de grond. Als de hond het snoepje wil pakken, rammel dan met de discs in je hand. Neem het snoepje weg terwijl je met de discs rammelt, maar zeg niets. Laat het geluid van de discs het werk doen.
- Na een paar keer oefenen zal je hond niet meer mogen opschrikken van het geluid van de discs. Hij moet het geluid beginnen te koppelen aan het niet krijgen van een beloning. Na verloop van tijd zal hij niet meer proberen het snoepje te krijgen, omdat hij het geluid verwacht. Hij geeft het op en oogt teleurgesteld.
- Geef de hond nu een ander commando, bijvoorbeeld ‘zit’, en beloon hem met een snoepje als hij dat commando uitvoert. Zo maak je de teleurstelling en frustratie weer goed!
- Het zal niet lang duren voor je hond gedrag waar de discs bij gebruikt worden, zal associëren met een mislukking en het dus niet langer zal proberen, zonder dat jij de discs nog moet gebruiken. Het volstaat dat je gewoon het woord ‘nee’ zegt.
Raadpleeg altijd je dierenarts als je je zorgen maakt over de gezondheid van je huisdier. Hij kan individueel advies geven of behandelingsopties aanraden. Voor gedragsadvies dat specifiek afgestemd is op jouw hond, raden wij je aan contact op te nemen met een ervaren hondengedragstherapeut. Vraag aan je dierenarts of op de hondenschool of iemand kunnen aanraden.